Nieuw recht voor beëindigde vaste medewerkers die ambtenaar worden: inactiviteitstijd telt als anciënniteit

Nieuws

Het ministerie van Financiën heeft de strijd verloren. Hij hoge Raad heeft zijn beroep afgewezen dat was ingediend tegen een uitspraak van het Hooggerechtshof van Madrid (TSJM) en heeft vastgesteld dat de perioden van inactiviteit van discontinue werknemers in vaste dienst in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de diensten die door de administratie worden geleverd wanneer zij de status van ambtenaren. Dat is het Om uw anciënniteit te berekenen, moet u rekening houden met de totale duur van de arbeidsrelatie en niet alleen de perioden werkten daadwerkelijk.

De uitspraak van 6 maart, waartoe 'EFE' toegang heeft gehad, maakt duidelijk of bij het Openbaar Bestuur eerdere diensten verleend via een discontinu vast contract kunnen worden erkend. Met andere woorden, of alleen de daadwerkelijk gewerkte perioden in aanmerking moeten worden genomen of dat de perioden tussen oproepen moeten worden opgeteld.

In dit opzicht oordeelde de TSJM in het voordeel van een werknemer van de staatsbelastingdienst, waarbij hij zijn recht erkende om zijn anciënniteit te laten meetellen, inclusief de tijden van effectieve diensttijd, in zijn relatie voordat hij een ambtenaar werd. zowel voor kalenderjaren als voor economische doeleinden (bijvoorbeeld voor het triënniumcomplement) en professionele promotie. En dit is wat de Hoge Raad nu heeft bevestigd.

Erkenning van het recht

Het Hooggerechtshof legt uit dat, hoewel de Spaanse regelgeving spreekt over ‘effectieve’ diensten bij het berekenen van de anciënniteit van een werknemer bij de overheid, er andere overwegingen kunnen worden gemaakt. Allereerst dat geen enkele regel kan in strijd met het Europese recht worden geïnterpreteerd en toegepast en dit erkent het recht van discontinue vaste werknemers om de volledige duur van de arbeidsrelatie te berekenen als de tijd van eerdere diensten.

Dit recht is ook hetzelfde voor zowel voltijdse als deeltijdse werknemers. Het Hooggerechtshof gaat echter verder en legt uit dat, zelfs als we de Europese regelgeving buiten beschouwing laten, wanneer iemand voltijds heeft gewerkt (op doorlopende basis, zonder discontinu vast te stellen) voor de Administratie als interim- of arbeidspersoneelral, en de status van ambtenaar verwerft, bestrijkt de erkenning van zijn eerdere diensten bij de Administratie ‘de gehele duur van die arbeidsrelatie’.inclusief perioden waarin niet effectief is gewerkt, zoals tijdens vakantie of ziekteverlof.

Om deze reden begrijpt de Hoge Raad datof een “meer rigoureuze” interpretatie kan worden toegepast op discontinue vaste waarden”, waarbij alleen de dagen worden berekend dat ik daadwerkelijk werk. En op dezelfde manier beweert hij dat niet kan worden aangenomen, zoals de advocaat van de staat bedoelde, “dat het tegenovergestelde discriminerend is voor voltijdwerknemers.”

Daarom is zij, zoals zij bij andere gelegenheden heeft gedaan, van mening dat “het niet gepast is om te begrijpen dat discontinue vaste werknemers (…) met het oog op economische rechten en professionele promotie alleen de werkelijk gewerkte tijd berekenen, maar veeleer er moet rekening mee worden gehouden dat de gehele arbeidsrelatie in aanmerking wordt genomen”, waarbij het recht van deze werknemers wordt erkend om de gehele arbeidsrelatie te laten meetellen. Het Hooggerechtshof geeft echter aan dat deze uitspraak geen gevolgen heeft voor arbeidspersoneel dat sporadisch diensten verleent of is geïntegreerd in een banenbank.