Een van de belangrijkste punten die in het Arbeidersstatuut worden geregeld, althans voor de werknemer, zijn vakanties en vakanties rechten waarop men recht heeft als men werkt. En nog meer als ze betaald worden. Er is er één, die bij veel werknemers onbekend is, waartoe in een specifieke situatie toegang kan worden verkregen, en dat is in het geval van door het bedrijf gevraagde geografische mobiliteit, wanneer het een verplaatsing (en geen overdracht).
Artikel 40 van het statuut, dat in deze Staatscourant (BOE) kan worden geraadpleegd, bepaalt dat bedrijven, zolang zij kunnen aantonen dat er sprake is van economische, technische, organisatorische of productieredenen, of van contracten die verband houden met hun bedrijfsactiviteit, reizen naar hun land kunnen maken. werknemers die hen dwingen in een andere stad dan hun gewone verblijfplaats te gaan wonen, waarbij zij, naast salarissen, reiskosten en verblijfsvergoedingen betalen.
Maar naast het vaststellen dat het bedrijf deze kosten moet dragen, specificeert de regelgeving ook dat: In gevallen waarin deze reizen langer dan drie maanden duren, heeft de werknemer recht op een verlof van vier werkdagen op zijn of haar thuisadres., voor elke drie maanden reizen, zonder dat de voor de reis bestemde dagen als genoten dagen worden geteld. Bovendien voegt hij eraan toe dat deze kosten ook door de werkgever zullen worden gedragen.
Toeslag van 4 werkdagen per reis
In geval van ontheemding waarbij de werknemer meer dan drie maanden buiten de stad waar hij of zij woont, kan hij of zij dus een betaald verlof van vier werkdagen aanvragen. Met betrekking tot de mededeling van deze overdracht geeft het Arbeidersstatuut ook aan dat het bedrijf de werknemer “met voldoende voorafgaande kennisgeving van de ingangsdatum ervan” op de hoogte moet stellen.
In die zin voegt hij dat toe Deze kennisgeving mag niet korter zijn dan vijf werkdagen. bij deze reizen die langer duren dan drie maanden. Nu bepaalt de wet dat er sprake moet zijn van een verandering van woonplaats, maar moet er wel aan een minimale afstand worden voldaan?
De regelgeving regelt dit aspect niet, zoals uitgelegd door USO, maar de jurisprudentie heeft begrepen dat de nieuwe werkplek zo moet zijn minimaal 30 kilometer van de woning van de werknemerhoewel elk geval specifiek moet worden beoordeeld.
Er moet aan worden herinnerd dat, wanneer sprake is van ontheemding, het duidelijk is dat deze tijdelijk plaatsvindt en daarom niet langer kan duren dan twaalf maanden in een periode van drie jaar. Als deze grens wordt overschreden, wordt de verplaatsing een overdracht.