Ontslagen zijn de arbeidsgeschillen waarvoor werknemers het vaakst naar de rechter stappen. Met betrekking tot deze, de hoge Raad heeft er in een recente uitspraak aan herinnerd dat de schadevergoeding wegens onrechtmatig ontslagerkend door het bedrijf, verenigbaar is met een schadevergoeding wegens gebrek aan opzeggingovereengekomen in gevallen waarin het contract wordt verbroken door een eenzijdig besluit van de werkgever.
De jurisprudentie heeft dit door de jaren heen in verschillende uitspraken in herinnering gebracht, en de laatste ‘herinnering’ heeft plaatsgevonden als gevolg van een beroep dat door Joyerías Suárez is ingediend bij de Sociale Kamer van het Hooggerechtshof, via de unificatie van doctrine 2434/2023, van januari 16, 2024, waartoe ‘Confilegal’ toegang heeft gekregen. Daarin heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in het nadeel van het sieradenbedrijf, dat zijn voormalige werknemer ruim 250.000 euro moet betalen.
Hoe ontslag tot stand komt
De werknemer in kwestie bekleedde sinds september 2017 de functie van algemeen directeur van het bedrijf, maar in februari 2020 werd besloten haar dienstverband te beëindigen. Het ontslag was niet-ontvankelijk verklaard door de Sociale Rechtbank nummer 33 van Madrid, en vervolgens bevestigd door het Hooggerechtshof van Madrid op 3 maart 2021, wat het betekendezoals vermeld in een deel van het contract, schadevergoeding van 200.000 euro.
Het bedrijf koos voor deze optie, het betalen van een schadevergoeding, en niet voor zijn herstel, maar De voormalige werknemer spande een nieuwe rechtszaak aan en eiste 51.999 euro “wegens gebrek aan kennisgeving”. Volgens het contract met Joyerías Suárez waren dit 90 dagen. Het bedrijf was echter van mening dat compensatie wegens gebrek aan opzegtermijn “toekomt in gevallen van terugtrekking van een bedrijf, maar niet in gevallen van onredelijk ontslag.”
Het Hooggerechtshof van Madrid deelde dit standpunt niet en stelde dat “compensatie voor oneerlijk ontslag verenigbaar is met de compensatie die is overeengekomen wegens gebrek aan opzegtermijn.” Om deze reden heeft het bedrijf beroep aangetekend en de kwestie aan de orde gesteld bij het Hooggerechtshof, dat dezelfde visie deelt als de TSJM, en nogmaals bevestigt dat “De opzegvergoeding is verschuldigd telkens wanneer het ontslag van de senior functie als niet-ontvankelijk wordt beschouwd. En dat het bedrijf kiest voor een gecompenseerde beëindiging van het contract”.
Om deze reden hebben zij het beroep van de sieradenketen afgewezen en moest zij zowel de schadevergoeding wegens onredelijk ontslag als de schadevergoeding wegens gebrek aan opzegging van het bedrijf betalen die in het contract was overeengekomen, aangezien het een contractuele verplichting betreft. Dit is ook bepaald in het arrest van 11 mei 2021 van de Hoge Raad.