Justitie dwingt Correos deze werknemers weer in dienst te nemen na een klacht wegens discriminatie op de arbeidsmarkt

Nieuws

In Spanjeeen delegatie van Mail is door het Hof veroordeeld wegens arbeidsdiscriminatie. In het bijzonder de Sociale rechtbank nr. 1 van Cáceres heeft een veroordeling uitgesproken voor onregelmatigheden onder de werknemers die aan de dienst zijn toegewezen Speciale diensteneenheid (GEBRUIK). Wat was het probleem en waarom werd dit in het voordeel van de arbeiders beslist?

Zoals uitgelegd op het webportaal van de Algemene Raad voor de Rechtspraak (CGPJ)Deze werknemers kregen onregelmatigheden in hun werk. Degenen in de ochtendploeg werken 7 uur per dag van maandag tot en met vrijdag en ontvangen een salarissupplement; terwijl degenen in de middagploeg 7 en een half uur werken en zonder genoemde aanvulling.

Deze situatie heeft geleid tot Vrije Unie van Post en Telecommunicatie om een ​​rechtszaak aan te spannen tegen het staatsbedrijf. Na analyse van de zaak heeft de rechter in hun voordeel beslist.

Correos moet werknemers weer in dienst nemen en hun rooster en salaris aanpassen

Als je naar de rechterlijke beslissing kijkt, blijkt dat de rechter rekening houdt met de overwegingen van de rechter Arbeidsinspectie en benadrukt dat “De acties van het bedrijf hebben geleid tot het ontstaan ​​van een zeepbel.” Daarbij komt nog de voorwaarde “voordeliger” van de professionals moet de getroffenen bereiken, “Omdat dit niet doen zou betekenen dat discriminatie wordt beschermd.”

Ook inbegrepen is “de drecht op het innen van de salarissupplementen voorzien in de CAO III-staat van het bedrijf Correos y Telégrafos SA van niet-geconsolideerde toepassing, zaterdag plus, rebus sic stantibus, met alle juridische gevolgen van dien.”

Het blijkt echter dat deze zin “het is niet definitief en er kan beroep tegen worden ingesteld bij de Sociale Kamer van het Hooggerechtshof van Extremadura, door het bij deze rechtbank bekend te maken door verschijning voor Zijne Majesteit de Advocaat van de Rechtsbedeling of schriftelijk ingediend binnen een termijn van vijf werkdagen, gerekend vanaf de dag volgend op de kennisgeving van het vonnis.”