Wil een ontslag geldig zijn, dan moet het gerechtvaardigd zijn, anders kan het worden overwogen niet-ontvankelijk of nietig. Dat heeft een hof van beroep verklaard onredelijk ontslag van een werknemer die door zijn bedrijf wordt beschuldigd van het roken van cannabis tijdens zijn werkdaggezien dat er was geen bewijs consumenten materialen. De uitspraak dwingt het bedrijf dus om meer te betalen dan 32.000 euro voor de werknemerter compensatie van ontslag, achterstallig loon, opzegtermijn, extra loon en schadevergoeding.
Zoals Lefiguro meldt, vond het incident plaats in oktober 2023, toen de directeur van een fabriek in het oosten van het land vier arbeiders achter een schuur verraste. Ze geven een sigaret door en komen te laat op hun werk. De verantwoordelijke persoon beweerde “een geur van cannabis” te ruiken en beschuldigde een van hen, die al 17 jaar in het bedrijf werkte, rechtstreeks van het nuttigen van de stof.
Hoewel de werknemer de feiten ontkende, ondertekende hij later een handgeschreven briefje waarin hij erkende ‘een sigaret te hebben gerookt die naar cannabis rook’. Deze verklaring gaf aanleiding tot het starten van een tuchtprocedure, waarin hij vervolgens terechtkwam opgeschort voorzichtig en belde om een ontslagbrief.
Hoewel het bedrijf een speekseltest deed om de aanwezigheid van verdovende middelen op te sporen, was het resultaat niet doorslaggevend. Dat wil zeggen, de test was noch positief, noch negatief, vanwege een gebrek aan voldoende monster. In deze situatie De werknemer weigerde dit te herhalen en ontving drie weken later een ontslagbrief wegens ernstig wangedragbeschuldigd van het introduceren en consumeren van verdovende middelen op het werk.
Geen bewijs of getuigen
Geconfronteerd met het ontslag dat volgens hem oneerlijk was, meldde de werknemer het bedrijf aan bij de arbeidsrechtbank (in Frankrijk worden arbeidsgeschillen hier beslecht), die in eerste instantie de sanctie bekrachtigde, dat wil zeggen dat het ontslag eerlijk was.
Toch verklaarden de rechters in hoger beroep dat “de geur is niet genoeg om de daad te bewijzen' en dat herinnerden ze zich er was geen tastbaar bewijs van consumptie. Met andere woorden: er was geen sprake van een positieve test, noch van onafhankelijke getuigen, noch van een geldige bekentenis.
De rechtbank concludeerde dat het bedrijf het bestaan van een ernstige fout niet had aangetoond en dat het ontslag geen echte reden had en serieus. Zoals de resolutie uitlegt, herinnerden de magistraten eraan dat het vermoeden van onschuld ook op de werkplek geldt.
Voor arbeidsadvocaat Henri Guyot, van advocatenkantoor Aerige, benadrukt de zaak “een veelgemaakte fout die werkgevers maken vergelijk geur met testen“De advocaat wijst erop dat een verdacht aroma niet noodzakelijkerwijs drugsgebruik impliceert, omdat “het CBD zou kunnen zijn, wat legaal is.”
Guyot herinnerde er ook aan dat het testen van drugs moet worden voorzien in de interne regelgeving en moet worden uitgevoerd onder strikte voorwaarden: “De werknemer moet geïnformeerd worden en heeft het recht om een second opinion aan te vragen”.
In dit geval oordeelde de rechtbank dat het bedrijf zijn eigen twijfel toegaf en erkende dat het niet zeker was van het verbruik. Dit gebrek aan bewijs was doorslaggevend voor de onredelijkverklaring van het ontslag schadevergoeding groter dan 32.000 euro ten gunste van de werknemer.