Een huishoudster wordt ontslagen omdat ze bevelen negeert en “respondona” is: ze wint het proces en moet gecompenseerd worden met 6.493,32 euro

Nieuws
Een huishoudelijk werker, aan het werk |Envato

WhatsApp-pictogram
linkedin-pictogram
telegrampictogram

Het Hooggerechtshof van Madrid verklaard oneerlijk het disciplinaire ontslag van een huishoudelijk werker die werd ontslagen wegens het negeren van bevelen en gebrek aan respectvolgens wat zijn werkgever verdedigde. De rechtbank is van oordeel dat de hem ten laste gelegde feiten niet bewezen zijn, hetgeen ertoe heeft geleid dat hij niet-ontvankelijk is verklaard.

De vrouw werkte sinds september 2018 als stagiaire en ontving een salaris van 1.260 euro per maand. Op 2 juni 2023 hebben zij hem via de bijbehorende brief geïnformeerd zijn disciplinair ontslaggebaseerd op artikel 54 van het Arbeidersstatuut.

Zijn baas beweerde met name dat hij de schoonmaak- en kookopdrachten niet had opgevolgd, dat hij naar eigen goeddunken had gehandeld, dat het niet in staat kritiek te accepteren zonder ‘responsief’ en respectloos te zijnwaardoor discussies werden beëindigd met ‘ondraaglijke onbeschaamdheid’, en daarom een houding hebben van “duidelijke insubordinatie en gebrek aan aandacht” die de afgelopen maanden nog verder zijn geaccentueerd.

De huishoudster eist haar ontslag

Omdat ze niet tevreden was met haar ontslag, besloot de gevangene een klacht in te dienen, en de Sociale Rechtbank nr. 34 van Madrid bevestigde haar claim. Daarmee veroordeelden ze hun baas daartoe een schadevergoeding betalen van 6.493,32 euro.

De werkgever, die niet tevreden was met de beslissing van de rechtbank, besloot een klacht in te dienen en beroep aan te tekenen bij het Hooggerechtshof van Madrid. In de eerste plaats beweerde hij dat er sprake was van schending van zijn fundamentele rechten, omdat hem werd verhinderd een getuigenverklaring af te leggen. Vervolgens verzocht hij om afwijzing van de klacht en erkenning van de klacht als passend disciplinair ontslag.

De TSJ van Madrid bevestigt dat het ontslag onredelijk is

Het Hooggerechtshof van Madrid verwierp het beroep van de baas, omdat het van mening was dat het tuchtontslag van de huisbediende oneerlijk was. Deze rechtbank merkte op dat de werkgever geen details gaf over het artikel of de grondwettelijke garantie die volgens hem was geschonden, en niet voldeed aan de eis van ‘identificatie van de geschonden procedureregels’.

Ook maakte zij een fout bij het benoemen van de voorwerpen waarvan zij beweerde dat deze waren geschonden, omdat haar getuige niet aanwezig kon zijn. In verband hiermee heeft de rechtbank opgemerkt dat Het niet verschijnen van de getuige was feitelijk te wijten aan een gebrek aan zorgvuldigheid van zijn kant, aangezien deze getuige zijn zoon was en hij van tevoren wist dat hij op reis ging.. In aanvulling, noch heeft hij gevraagd dat hij via telematica zou kunnen getuigenzoals via een videogesprek, zodat zij van oordeel waren dat hun recht op verdediging niet was geschonden.

Ten slotte legde de rechtbank uit dat, hoewel de gezinsrelatie, die wordt geregeld door Koninklijk Besluit 1620/2011, gebaseerd is op een bijzondere vertrouwensrelatie, de werkgever bij het ontslaan van de stagiair de route van tuchtontslag heeft gekozen zoals vastgelegd in artikel 55 van het Arbeidersstatuut.

Dat wil zeggen, hoewel de arbeidsrelatie gebaseerd was op vertrouwen, aangezien hij besloot deze te beëindigen door middel van een disciplinair ontslag, verloor de blusfaciliteiten die Koninklijk Besluit 1620/2011 haar kon bieden, en werd onderworpen aan de strenge eisen van tuchtrechtelijk ontslag.

Deze vereisten zijn enerzijds het afgeven van een ontslagbrief waarin de ernstige en verwijtbare handelingen op een nauwkeurige en gedetailleerde manier worden beschreven, waaraan niet werd voldaan, waarbij de rechtbank al van mening was dat de aan de werknemer afgeleverde brief ‘buitensporig algemeen’ was. En aan de andere kant moesten ze de beweerde feiten bewijzen, die ze ook niet als vervuld beschouwden.

Om deze reden concludeerde de TSJ van Madrid dat de uitspraak van de lagere rechter juist was, aangezien de werkgever de in die generieke ontslagbrief gestelde feiten niet had bewezen. Bijgevolg hebben zij zijn beroep afgewezen en bevestigd dat het tuchtrechtelijk ontslag onredelijk was, met de bijbehorende schadevergoeding van 6.493,32 euro.