De regering heeft dat, na overeenstemming met de PNV, wel gedaan vervangingscontract verlengd. Het blijft van kracht in 2024 en was een van de maatregelen die deze woensdag werden uitgevoerd tijdens de laatste Ministerraad van het jaar, waar de gedeeltelijke verlenging van het ‘anticrisis’-koninklijk besluit werd goedgekeurd. Ondanks de verlenging van dit contract is dit echter niet gebeurd onder de voorwaarden die de vakbonden hadden geëist.
Het opvangcontract liep op 31 december af en zowel de werkgevers als de vakbonden vroegen om een verlenging voor onbepaalde tijd. Het is iets waar ze al heel lang op aandringen en in het geval van UGT en CCOO hebben ze nog een punt toegevoegd: dat het zich uitstrekt tot andere sectoren, vooral de auto-industrie en kamermeisjes. Dit laatste is wat niet is bereikt en, zoals bevestigd door de PNV in een verklaring, is het alleen verlengd voor de industriële sector.
“Het noodcontract voor de industriële sector zal in 2024 worden verlengd om de verjonging van de beroepsbevolking en de opleiding van jongeren te vergemakkelijken”, zei hij, dus alles wijst erop dat het ministerie van Sociale Zekerheid, dat nu leiding geeft aan Elma Saiz, tijd wilde kopen om de gedeeltelijke pensioenregeling, die in het kader van de pensioenhervorming van José Luis Escrivá in behandeling was, opnieuw vorm te geven. Daarom zou dit contract niet naar andere sectoren zijn uitgebreid.
Wat is het opvangcontract en waarvoor wordt het gebruikt?
Het hulpcontract is het contract dat is opgesteld een werknemer vervangen die gedeeltelijke pensionering heeft aangevraagd. Omdat er bij gedeeltelijke pensionering sprake is van een vermindering van haar arbeidsuren, wordt er een andere persoon aangemeld om haar gedeeltelijk te vervangen. Om deze reden worden bij dit contract twee documenten ondertekend: die van de persoon die gedeeltelijk met pensioen gaat (waarin de werktijdverkorting wordt vastgelegd) en de inschrijving van de persoon die hem gedeeltelijk gaat vervangen.
Om het te formaliseren zijn een aantal eisen nodig. Eén daarvan is dat de minimale duur van de werkdag van de “aflossende” werknemer (die hem vervangt) gelijk is aan de verkorting van de werkdag van de werknemer die gedeeltelijk met pensioen gaat. Ook zal de arbeidstijdverkorting van laatstgenoemde tussen minimaal 25% en maximaal 50% moeten liggen, of 75% als het opvangcontract voltijds en voor onbepaalde tijd is.
Verwijzend naar De duur van het contract zal minstens gelijk moeten zijn aan de resterende tijd voor de werknemer die gedeeltelijk met pensioen gaat om de gewone pensioengerechtigde leeftijd te bereiken. (in 2024 wordt dit 65 jaar als u 38 jaar of langer premie heeft betaald, en loopt deze op naar 66 jaar en zes maanden als u minder dan 38 jaar premie heeft betaald). Op deze manier wordt voldaan aan de doelstelling van het vervangingscontract, namelijk dat de jongere die als vervanger komt, de functie voor onbepaalde tijd en volledig zal bekleden.
Om deze reden worden dankzij dit soort contracten twee dingen bereikt die van groot belang zijn voor de regering: het bevorderen van gedeeltelijke pensionering en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt, het bereiken van een verjonging van de beroepsbevolking (voorlopig benadrukken wij alleen in de industriële sector).