Auto van de zaak en belastingen: wat moet u aangeven bij de belastingen?

Vooruitgang op het werk

Wat is een bedrijfswagen?

In tegenstelling tot een servicewagen, de auto van de zaak is natuurlijk te gebruiken voor zakenreizen, maar ook persoonlijk. De werknemer houdt het voertuig permanent en kan het bijvoorbeeld gebruiken om op vakantie te gaan. Een servicewagen zal daarentegen uitsluitend worden voorbehouden voor beroepsmatig gebruik en eventueel voor woon-werkverkeer.

De toekenning van een bedrijfswagen door de werkgever is vermeld in de arbeidsovereenkomst en staat op de loonstrook. Dit is een Natuurlijk voordeel en als zodanig zal hij moeten aangifte doen.

Hoe wordt een bedrijfswagen belast?

De auto van de zaak wordt beschouwd als een bijverdienste die, net als alle vergoedingen, onder de aandacht gebracht van de belastingdienst. Bent u geen werknemer van de onderneming, dan hoeven de toegekende voordelen van alle aard niet te worden aangegeven. Over het algemeen hebben belastingplichtigen die profiteren van een auto van de zaak fiscaal echter het statuut van werknemer.

Het is daarom aangewezen om bij de campagne voor de inkomstenbelasting in het voorjaar alle voordelen van alle aard aan te geven, hetzij op papier, hetzij rechtstreeks online. Maar om zijn bedrijfswagen aan te geven, dit voordeel moet eerst worden beoordeeld.

Hoe uw bedrijfswagen aangeven bij de belastingdienst?

Om de belastingheffing van de bedrijfswagen te bepalen, twee tegengestelde methoden.

De eerste bestaat uit het schatten van de werkelijke jaarlijkse uitgaven. De berekeningsmethode verschilt echter naargelang de auto is gekocht of geleased en, in de eerste optie, of deze minder of meer dan 5 jaar oud is. Bij een aankoop wordt rekening gehouden met de afschrijving van het voertuig (10% van de aankoopprijs als deze ouder is dan 5 jaar en 20% van de aankoopprijs als deze deze drempel niet heeft bereikt), verzekering en onderhoud kosten. Voor een verhuur moet u rekening houden met de kosten van de huur, de verzekering en het onderhoud. Het aan te geven bedrag stemt overeen met het totaal van deze kosten vermenigvuldigd met de privé-kilometers en gedeeld door de totale kilometers, eventueel vermeerderd met de brandstofkosten voor rekening van de werkgever.

De tweede berekeningsmethode is een jaarlijks vast tarief. Wanneer de werkgever de brandstof niet betaalt, is dit 9% van de aankoopprijs (voertuig minder dan 5 jaar geleden gekocht), 6% van de aankoopprijs (voertuig gekocht meer dan 5 jaar) en 30% van de totale jaarlijkse kosten (verhuur). Wanneer de werkgever de brandstof dekt, is het mogelijk om ofwel de werkelijke brandstofkosten toe te voegen, ofwel te kiezen voor een ander vast tarief dat respectievelijk 12%, 9% of 40% zal zijn, afhankelijk van de eerder gepresenteerde situatie.

Voorbeelden van berekeningen om de belastingheffing van dit voordeel van alle aard te bepalen:

Als uw werkgever u een auto ter beschikking stelt die u twee jaar geleden voor € 20.000 hebt gekocht zonder de benzine te vergoeden, kunt u deze twee formules gebruiken om de goedkoopste te kiezen.

In reële kosten kunnen we tot deze berekening komen met 5.000 persoonlijke km van de 15.000 gedekte km, jaarlijkse verzekering van € 500 en jaarlijkse onderhoudskosten van € 500:

((20.000×20%)+500+500)x5.000/15.000=€1.667.

Tegen forfaitair tarief kan dezelfde auto als volgt worden aangegeven:

2,0000×9% = €1,800

Wat moet de werkgever aangeven?

Voor de werkgever vertegenwoordigt de bedrijfswagen een aanzienlijke kostenpost aangezien hij ook: sociale premies en werkgeverslasten betalen over wat een loonbestanddeel is. Anderzijds kan hij dit voordeel van alle aard aftrekken van de belastbare winst van de vennootschap. Hij zal dit voordeel van alle aard dan moeten beoordelen volgens de formules die zijn opgesteld om deze belastingvermindering toe te passen.