Justitie heeft een werknemer werd veroordeeld tot het betalen van 794.833,21 euro aan het bedrijf waarvoor hij werkte wegens het schenden van zijn loyaliteitsverplichtingendiscretie en bedrijfsgeheim en het doorgeven van vertrouwelijke informatie. Concreet gebruikte deze medewerker de informatie van het bedrijf ten gunste van de concurrentie.
Blijkbaar heeft een Frans bedrijf Baudet, dat zich toelegde op geprefabriceerde badkamers, deze werknemer in 2007 aangenomen en hem in 2012 gepromoveerd. In januari 2016 nam hij ontslag en verhuisde op 1 juni 2016 naar het bedrijf Polyecim. Het probleem is dat, en volgens de uitspraak, Voor en tijdens de melding heeft de medewerker de gevoelige informatie van Baudet naar Polyecim gestuurd (prijzen, productietarieven, plannen en communicatie met klanten). Deze actie was in strijd met de contractuele vertrouwelijkheidsclausule (art. VII van het addendum van 4.20.2012) en de verplichting tot loyale uitvoering van het contract (art. L.1222-1 van de Arbeidswet).
De rechtbank legt uit dat de verzonden e-mails terwijl hij nog bij zijn voormalige bedrijf werkte ruim voldoende waren, aangezien het bedrijf Polyecim dankzij de e-mails en de verstrekte informatie de prijzen kon aanpassen onder die van Baudet.
Schadevergoeding aan het bedrijf van bijna 800.000 euro
De Handelskamer van het Hof van Beroep heeft dit zelf opgericht 794.833,21 euro schade door oneerlijke concurrentie in de zaak tegen Polyecimen de Cour de cassation verwierp het beroep van Polyecim. Toch, Baudet heeft de arbeider ook voor de rechter gedaagd.
In die zin eindigt de Sociale Kamer met dit te zeggen Er is slechts één schade (verlies van contractmogelijkheid) toe te schrijven aan zowel Polyecim (niet-contractuele middelen) als deze werknemer (contractuele middelen), zodat de werknemer moet voor het geheel worden veroordeeldzonder dubbele compensatie omdat Baudet nog niet betaald is.
De rechtbank hanteert het beginsel van volledige compensatie over de brutomarge (niet over de nettomarge). Bovendien bevestigt het Hof dat de sociale orde bevoegd is (art. L.1411-1 van de Arbeidswet) omdat de gebeurtenissen voortkomen uit de arbeidsrelatie, zelfs als ze voortduren nabij of na de beëindiging van het contract; en verklaart dat het gedrag van de werknemer blijk geeft van “intentie om schade te berokkenen”, hetgeen neerkomt op grove nalatigheid in het kader van de financiële aansprakelijkheid van de werknemer jegens de werkgever.
Vergelijking en contextuele analyse
De resolutie maakt onderscheid tussen voorbereidende handelingen (toegestaan als er geen effectieve concurrentie is) en concurrentiehandelingen tijdens de looptijd van het contract, die de loyaliteit schenden. Het scheidt ook de vertrouwelijkheid (die zelfs na het einde van de relatie van kracht is) van het niet-concurrentiebeding (in dit geval bestaat deze niet).
Het Hof verwerpt de berekening van het verlies op de nettomarge (zoals verweerder beweert) en neemt de brutomarge over omdat deze de gederfde winst beter weergeeft. Aan de andere kant wordt verduidelijkt dat de liquidatie van de concurrent er niet aan in de weg staat dat 100% van de andere debiteur wordt gevorderd, wanneer beiden bijdragen aan dezelfde schade.
Volgens Justine Godey, advocaat bij advocatenkantoor La Garanderie Avocats, “is dit een uiterst zeldzaam geval dat aantoont dat de rechtbanken steeds meer aandacht besteden aan de wederzijdse loyaliteit die de arbeidsverhoudingen moet beheersen.” In het Franse recht is grove nalatigheid een restrictiever begrip dan ernstig wangedrag, en geldt het alleen in uitzonderlijke situaties waarin de werknemer handelt met de bedoeling schade te veroorzaken.