Goed nieuws voor werknemers die telewerken. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de tijd dat een werknemer door een storing of incident niet kan werken, wordt aangemerkt als effectieve werktijd.. Dat wil zeggen: de tijd dat de storing of het incident duurt en waardoor werkzaamheden worden verhinderd, telt mee binnen de dag en hoeft later niet te worden hersteld.
Dit staat in uitspraak 3715/2024 van 26 juni, die hier kan worden geraadpleegd, waarin het beroep van het bedrijf Abai Business tegen een uitspraak van de Nationale Rechtbank uit september 2022, waarin de claim van de vakbond CGT werd behandeld, wordt afgewezen . In deze rechtszaak werd onder meer het verzoek van de vakbonden opgenomen om het tijdstip van onderbreking van de dag als gevolg van een panne of incident niet aan de werknemer toe te schrijven en niet van zijn dag af te trekken.
De uitspraak van de lagere rechtbank van het Nationale Hof ondersteunde deze overweging, gebaseerd op arrest 229/2019 van het Hooggerechtshof, waarin artikel 2.1 van Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad werd geïnterpreteerd, waarin wordt bepaald dat “Onder arbeidstijd wordt verstaan elke periode waarin de werknemer aan het werk blijft, ter beschikking van de werkgever staat en zijn activiteit of taken uitoefent, in overeenstemming met de nationale wetgeving en/of praktijken.”
De doctrine van het Hof van Justitie van de Europese Unie verwerpt bovendien het definiëren van een rustperiode als “elke periode die geen arbeidstijd is”, en in die zin stelt dezelfde doctrine vast dat de begrippen “arbeidstijd” en “rusttijd” periode” elkaar wederzijds uitsluiten, en dat de richtlijn niet in een tussencategorie tussen deze twee voorziet.
De omstandigheden van telewerken kunnen niet slechter zijn dan die van persoonlijk werk
Bij het vaststellen van deze uitspraak is tevens rekening gehouden met de uitspraak van het Hooggerechtshof van 565/2023, waarmee Koninklijk Wetsbesluit 28/2020 van 22 september betreffende werken op afstand in de volgende zin werd geïnterpreteerd: “er bestaat geen twijfel over dat de behandeling van De arbeidsomstandigheden van personeel dat diensten verleent via telewerken kunnen niet slechter zijn dan die van face-to-face werk. zodat in het onderhavige geval de stroom- of netwerkstoringen die zich in de werkplaatsen van verweerder kunnen voordoen, niet betekenen dat zijn persoonlijke werknemers de door genoemde incidenten getroffen werktijd moeten recupereren, anders wordt het salaris niet verlaagd , noch kan dit gevolgen hebben voor degenen die diensten verlenen via telewerken.”
In die zin voegden ze er ook aan toe dat “de regelgeving inzake telewerken altijd heeft bepaald dat de werkgever te allen tijde de passende maatregelen moet nemen als dit technisch en redelijkerwijs mogelijk is, en daarbij de passende middelen moet bieden om de werkzaamheden uit te voeren, zodat als deze “ Middelen kunnen die incidenten niet oplossen die, buiten de macht van de werknemer, hem ervan weerhouden te blijven werken, de werkgever kan de onmogelijkheid om aan hem te werken niet beïnvloeden.
Om al deze redenen zijn zij, in tegenstelling tot wat Abai Business beweerde, van mening dat de tijd dat een storing of incident duurt, als effectieve werktijd wordt beschouwd, zelfs als iemand telewerkt.